De Morvan- van de Romeinen tot vandaag.............
Het is moeilijk voor te stellen, maar de Morvan
heeft periodes gekend met een bevolkingsdichtheid die veel hoger was dan eind
20e eeuw het geval is.
En ook de beschaving, de uitgeoefende ambachten
en de handel lag aan het begin van onze jaartelling op een veel hoger niveau
dan het geval was tot laat in de 19e eeuw.
Hoofstuk 1
Bibracte , Julius Caesar,
Vercingetorix, Augustus en Autun
De versterkte stad Bibracte werd waarschijnlijk
gebouwd in de 2e eeuw voor Christus. Het zg oppidum bestrijkt een oppervlakte van 200 ha,
waarvan een 40 ha was bebouwd. Het bevindt zich in de huidige gemeente St Leger
sous Beuvray boven op de Mont Beuvray en is
een van de rijkste archeologische vindplaatsen van Europa, waar al meer dan een
eeuw archeologen bezig zijn met het blootleggen van de fundamenten van wat ooit
een welvarende ommuurde stad was met 10.000 inwoners..
Bibracte
was de hoofdstad van de machtige Keltische stam der Headuinen. De verhalen van
Asterix en Obelix vinden in feite hier in de Morvan hun oorsprong en niet op de
plek die in hun boeken is getekend.
De stam van Vercingetorix had lang een prima verstandhouding met de
Romeinen en deden in 58 vC zelfs een beroep op Julius Caesar , om de expansiedrift
van de Helveten in westwaartse richting te stoppen , Deze werden door de
Romeinse legioenen verslagen en terug naar Helvetica ( later onderdeel van het
Romeinse Rijk) gejaagd. Caesar bezoekt in dat jaar Bibracte en sprak zijn
bewondering uit over de constructie van de Gallische muren rondom de stad.* Hij
schrijft dit in zijn voor gymnasiasten vandaag nog steeds verplichte standaard
werk De Bello Gallico- Over de Gallische Oorlog.
In 52 vC besloten de verenigde Gallische stammen
onder leiding van Vercingetorix echter in opstand te komen tegen de Romeinen.
300.000 Galliërs werden uiteindelijk door 80.000 Romeinen verslagen bij het
oppidum Alesia. Vercingetorix werd nog jaren lang vernederd door als
krijgsgevangene te worden meegesleept in de triomftochten van Julius Caesar. Hij werd uiteindelijk dood gemarteld.
In 15 vC heeft keizer Augustus op 30 km ten oosten van
Bibracte
Augustodonum ( Autun) gesticht om de
macht van de Romeinen ook in cultureel opzicht te bevestigen op het kruispunt
van heirwegen, door consul –generaal Agrippa aangelegd. Zelfs de Hoge Morvan
werd destijds doorkruist door een aantal Romeinse wegen. Slechts een gedeelte daarvan is
op kaarten bekend gebleven.
In de eeuw daarna ontvolkte Bibracte ten gunste
van Autun.
Autun heeft nog veel bouwwerken uit de Romeinse
tijd, een deel der stadspoorten is nog intact, het Romeinse stadium en de
Janustempel bestaan nog steeds.
Opmerkelijk is dat het donkere marmer waaruit de
laatsten zijn opgebouwd afkomstig is van een marmergroeve pal onder mijn eerste
project in Champrobert. Een kleine 40 kilometer van Autun verwijderd. Het enige
transportmiddel dat zelfs tot in de 20 eeuw in de Morvan werd gebruikt was de
ossenkar, getrokken door 2, 4 en zelfs 6 ossen.
De autochtone bevolking bleef door de eeuwen heen
een patois, een dialect spreken, dat gekenmerkt werd door een grote Romeinse
invloed. Helaas is dat dialect inmiddels uitgestorven. De hoogconjunctuur ten
tijde van Caesar is terug te vinden in
de bouwwerken in Bibracte.
Frankrijk mag dan al weer een republiek zijn in de 20e eeuw,
veel Franse presidenten hebben koninklijke allures. Zo had Francois Mitterand
(1916-1996), een stukje land op de Mont Beuvray gekocht waar zijn mausoleum zou
moeten komen op historische grond. Zijn vrouw zei echter voor zijn dood : Hou
op met die onzin, je wordt gewoon bijgezet in het eenvoudige familiegraf in je
geboorteplaats Jarnac. En zo geschiedde.
*een stuk Gallische
muur is opnieuw opgebouwd op de archeologische site
Hoofdstuk 2
De Middeleeuwen
De
metaalbewerking, de handel en zelfs het wegennet gedurende de Romeinse periode zijn
tijdens de vroege Middeleeuwen geheel uit de Hoge Morvan verdwenen. De
keuterboertjes annex houthakkers woonden zeer geïsoleerd en hadden geen tot
nauwelijks contact met de omringende regio’s waar de vooruitgang wel plaats
vindt.
Ook de clerus waagt zich gedurende 1,5 eeuw in de
late Middel eeuwen niet in de Hoge Morvan.. De bisschoppen van Seaulieu durfden
lang hun parochies in de Hoge Morvan niet te bezoeken uit hun angst voor
struikrovers en het barre klimaat in de Hoge Morvan.*
Volgens overlevering waren de winters in de
Morvan streng en extreem lang. De dichte wouden hielden de sneeuw vast van
november tot mei en zorgden voor een micro klimaat dat berucht was in de
omringende regio’s : mauvais temps , mauvais gens en andere variaties : mauvais
vents, mauvais temps, gezegden die de eeuwen overleefd hebben.
De bewoners van de Hoge Morvan kenden een hoge
mate van endogamie , hadden maar spaarzaam contact met de buitenwereld en stonden
ook daardoor totaal niet open voor ontwikkelingen die elders in Frankrijk relatieve
welvaart brachten. Na de ondergang van het Romeinse Rijk tot de
19e eeuw was hier sprake van volledige stilstand.
De keuterboer in de Morvan kon heel lang
nauwelijks voorzien in voldoende voeding voor zijn eigen gezin. Hongersnoden
deden zich voor in 1694, 1741 en 1771 nadat het eigen schaarse vee noodgedwongen was opgegeten.
*le Morvan, etude de
geographie humain, Cpt de Levainville 1907
De 19e eeuw Koopkrachtontwikkeling
Tot midden van de 19e eeuw woonden de
Morvandiaux en Morvandelles in hutten op de zuid-zuidhellingen van de heuvels
en ook vandaag nog is zichtbaar dat er nooit woningen zijn gebouwd op de
koudere noordhellingen,
Het wegennet dat in de Romeinse tijd nog goede
verbindingen met de rest van de wereld had gegeven was door verwaarlozing door
adel en clerus geheel verdwenen, De
Industriële Revolutie ging voorbij aan de Morvan en dat is zelfs vandaag nog
herkenbaar.
Pas midden in de 19e eeuw werd de
Morvan uit haar geïsoleerde positie gehaald en werd de koopkracht er verbeterd.
Onder Napoleon III ( 1848 -1852 President, 1852-1870 Keizer )werd de Morvan
ontsloten door wegen en werd er een
begin gemaakt van een spoorweg netwerk.
Veel van de huidige holle routes rurales, vaak
zwaar geaccidenteerd, waren de verbindingswegen tussen de hameaux en alleen
begaanbaar te voet of per ossenkar. Totaal ongeschikt voor de door paarden
getrokken postkoetsen. Zo werd het tracé van de D 299 tussen le Sanglier en le
Niret aangelegd voor de postkoets en was het smalle weggetje door het dal de oorspronkelijke weg.
Dat de Morvan uiteindelijk een heel acceptabel
netwerk van postkoetsverbindingen kreeg wordt geillustreerd door het grote
aantal panden in de verschillende dorpen waar op een gevel nog de tekst Hotel de la Poste
terug te vinden is.
Een belangrijke oorzaak voor de
inkomensverbetering van de bevolking was
de grondverbetering door toevoeging van kalk (chaulage) sinds 1834. Hierdoor konden niet
alleen basic gewassen als rogge, gerst
en haver qua opbrengst sterk verbeteren, maar ook gewassen met hogere
toegevoegde waarde, zoals tarwe, geteeld worden. ( 1840-1851) De simpele houten ploeg werd
vele eeuwen later dan elders ingeruild voor de ijzeren keerploeg ( le brabant)
en die zorgde samen met kalk voor een beter leven. De Morvanse boer kon eindelijk een deel van
zijn oogst gaan verkopen, waar hij daarvoor eeuwenlang nauwelijks kon voorzien
in voldoende voedsel voor zijn eigen gezin.
Onder Napoleon III werden de beloften van de
Franse Revolutie een halve eeuw nadien waar gemaakt: pachters van clerus en
adel konden hun gepachte grond goedkoop verwerven en bouwden daarop zelf hun
fermettes. In Champrobert ( Larochemilay) gebeurde dat met door de staat
verkochte bouwmaterialen uit het in 1795 gebrandschatte chateau . Zo zijn in bijna alle fermettes in
dit gehucht de poutres , de hoekstenen en de pierres de tailles vele eeuwen
ouder dan de fermettes zelf.
Drie economische factoren die uniek zijn
voor ontwikkeling van de Morvan worden
hieronder apart behandeld :
De flottage
De nourrices
De Petits Paris
De enige economische activiteit die de Morvan al
voor de 19e eeuw verbond met de wereld daar buiten was de houtexport
: brandhout en bouwhout.
Vanaf de 16e eeuw werd de Morvan ontdekt als brandstof
leverancier voor het snel groeiende Parijs.
Hoofdstuk 3
Le Flottage-houtvlotten van de
Morvan naar Parijs
Gedurende 3 eeuwen is de brandstof productie voor
Parijs verreweg de belangrijkste economische activiteit en inkomensbron geweest
voor de bewoners van de Hoge Morvan.
De snelgroeiende bevolking van Parijs moest de
brandstof voor koken en verwarming van steeds grotere afstand halen en de wel
nabijgelegen bossen van de koning waren strikt verboden om haardhout uit te
halen. De houthandelaren van Parijs kenden de Morvan als bron van prima
brandhout en kregen begin 1500 vergunningen van de overheid om de
mogelijkheden van transport over water van de Morvan naar Parijs te onderzoeken en te ontwikkelen.
Het eerste grote houtvlot , geheel opgebouwd met
op maat gekapte stammetjes, dat stroomafwaarts naar Parijs werd gestuurd,
arriveerde in Parijs in april 1547.
De houthandelaren ontwikkelden de waterwegen
steeds verder stroomopwaarts door het verbeteren van de rivier- en beekbeddingen
en het bouwen van reeksen van stuwvijvers (etangs) langs de oevers . De grote
massa’s water die bij het openen van de stuwen vrijkomen , zorgen voor het transport
van de losse stammetjes naar de Yonne en de Cure en verder in de vorm van
vlotten naar de verzamelhaven van Clamecy.
Het ontginnen van de bovenlopen van Yonne en Cure
ging door tot beken waarvan we ons vandaag nauwelijks kunnen voorstellen dat
daarover grote hoeveelheden hout stroomafwaarts door het water werden
meegevoerd .In 1587 reikte het transportnetwerk Chateau Chinon en Arleuf. Zelfs de Dragne tot Villapourcon gaf
uiteindelijk toegang tot het netwerk.
De aankoop van de stammen vond plaats eind
oktober en dan werden die voorzien van
een merkteken van de handelaar. In november werden de stammen in de beken gegooid
en afgevoerd naar de Yonne of de Cure, nadat de sluizen van de etangs waren open gezet. Daar werden de stammen op de oevers getrokken en gestapeld. Zodra al het hout was
gearriveerd werd een datum vast gesteld voor het formeren van vlotten richting
Clamecy. Het transport naar Clamecy
duurde 20 uur , hier gingen de stammen wederom op de wal om te drogen en per
handelaarsmerk te sorteren.
Het drogen duurde ca 6 weken voordat de stammen
weer te water gingen voor het maken van de
grote vlotten en de lange reis naar Parijs. Indien het vochtgehalte te
hoog zou worden ,beperkt dat het drijfvermogen en bovendien de waarde van het
hout.
Een vlot heeft de standaard afmeting van 4 x70
meter. Er staat een overdekte schuilplaats op en het wordt bemand door 6 tot 8
man. De reis naar Parijs duurt 20 etmalen non stop. Aangekomen in Parijs wordt
de bemanning betaald en gaat te voet in 4 dagen weer terug naar de Morvan.
De flottage bereikte haar hoogtepunt tussen 1795
en 1815 met meer dan 1.000.000 steres haardhout per jaar. Daarna begon
steenkool marktaandeel te winnen, eerst heel geleidelijk, maar vanaf 1850
versneld. Ook het transport per trein en per schuit ging het transport per vlot
vervangen. In 1923 vond de allerlaatste flottage plaats.
In 2016 heeft men de flottage nog een keer als
toeristische happening georganiseerd , te vinden op Youtube onder : Flottage du bois: une longue tradition francaise.
Er zitten spectaculaire scenes in !
De rol van de Morvan als brandstof leverancier van Parijs was door de opkomst van steenkool eigenlijk rond de eeuwwisseling al uitgespeeld en dat was een van oorzaken van de verdere bevolkingsafname van de Hoge Morvan .
Les Nourrices- Een moedermelkindustrie
Napoleon Bonaparte startte onbewust in 1811 een
ontwikkeling die vanaf ca 1850 een hype
werd onder de bourgeoisie van Parijs en die duurde tot omstreeks 1920.
Op advies van zijn artsen zocht Napoleon een min
in de Morvan om zijn zoon Napoleon II (de koning van Rome) te zogen. Hij vond
die in Dun les Places in 1811.
In de decennia daarna ontstonden 2 soorten
nourrices :
Nourrices sur lieu, die moederloze baby’s ( ook vallend onder de zg Petits Paris*) zoogden en bleven wonen in de Morvan ; zij werden betaald door de Assistance Publique.( de Kinderbescherming)
Nourrices sur place, die verhuisden naar Parijs
om daar een baby in het gezin waar het geboren was te zogen. Vaak bleven zij
daar nog langere tijd als kindermeisje. Deze nourrices werden betaald door de
welvarende bourgeoisie.
Hun eigen baby bleef achter in de Morvan onder de
hoede van buren of grootouders. De vader van de baby (voor zover bekend) verbleef meestal ook gedurende lange
periodes buiten de Morvan , als flotteur of als galvacher, transporteur met een
door 2,4 of 6 ossen getrokken vrachtkar.
De nourrices sur place verdienden 2x zo veel als
de nourrices sur lieu. Zij vormden een van de belangrijkste economische
factoren voor de Morvan tussen 1850 en 1920, waarbij gedurende diezelfde
periode de houtproduktie voor Parijs via
de flottage extreem in belang afnam.
Eenmaal uitgediend , keerden de nourrices met hun
spaargeld terug naar de Morvan en investeerden in de renovatie en nieuwbouw van
de boerderijen in de Morvan. Waar de oorspronkelijke boerderij in de Morvan
bestond uit slechts 1 kamer , een stal en een wagenschuur onder 1 dak bedekt met roggestro ,heeft het zogenoemde
maison de lait al meer dan 1 kamer en heeft lei als dakbedekking. Ook werd een
Maison de lait gebouwd door professionele artisans -import metselaars- en was
dus geen doehetzelf product, zoals de chaumieres
De nourrices uit de Morvan zijn niet beperkt
gebleven tot Parijs, maar werden zelfs een exportprodukt : de latere
Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt is gezoogd door een min uit de
Morvan.
*Musee des nourrices et des enfants de lAssistance Publique , Alligny en
Morvan
Hoofdstuk 5
Les Petits Paris- de kleine Parijzenaars
Het gehucht waar wij in 1993 neerstreken,
Champrobert ( Larochemillay) kende
destijds negen permanente inwoners. Drie daarvan bleken
van oorsprong weeskinderen uit Parijs, die bij pleegouders in de Morvan
zijn opgegroeid. Een nog hoger
percentage van de huidige Morvandeaux en Morvandellles blijkt geheel of
gedeeltelijk af te stammen van weeskinderen uit Parijs, hier geplaatst door de
Assistance Publique ( Kinderbescherming) tussen 1807 en 1970. De publicaties over de aantallen kinderen
lopen sterk uiteen : Van ca 50.000 tot
veel meer dan 100.000.
De Assistance Publique werd opgericht in 1630 ter bescherming van in
de steek gelaten kinderen, vondelingen en weeskinderen. Vanaf begin 19 e eeuw
werd de Morvan als weeshuis ontwikkeld door de Assistance Publique, in eerste
instantie voornamelijk door de vestigingen van Nevers en Parijs, later
hoofdzakelijk door die van Parijs.
Voor
de armlastige keuterboertjes in de Hoge
Morvan werd het pleeggeld een welkome
aanvulling op hun inkomen. Er zijn pleeggezinnen bekend die in de loop der
jaren wel tot 30 pleegkinderen in huis hebben genomen. Niet alleen het pleeg
geld was een inkomensbron, ook de gratis arbeidskrachten op de akker vormen
een van de redenen dat de elders
ingetreden mechanisatie van de landbouw in de 19e eeuw in de Morvan
niet of nauwelijks penetreerde.
Vanaf 1807 moesten de Petits Paris vanaf zeer
jonge leeftijd (nota bene vanaf 3 a 4
jaar !) in grote groepen de reis naar de
Morvan te voet af leggen. Weinig is er gepubliceerd over het feit dat in de
beginjaren 70 tot 80 % van die kinderen bezweken door uitputting.* Ook de
kindersterfte onder hen bleef gedurende een groot deel van de 19e
eeuw hoger dan in de rest van Frankrijk. Een studie van ene dr Charles Monot
gaf aan dat 33 % van de pleegkinderen stierf tussen 8 dagen en 3 maanden na
aankomst.
Tot de
leeftijd van 13 jaar kreeg elk kind een uniform kleding pakket, waardoor de
Petits Paris heel lang uiterlijk als zodanig
herkenbaar bleven .
De geschiedenis van de Petits Paris kent
uitersten, van liefdevolle opname in een gezin tot uitbuiting,
kindermishandeling en seksueel misbruik.
Veel van de pleegkinderen werden door de
pleegouders geadopteerd. Deels had dat ook een financiële achtergrond. Er werd
een extra premie voor uitgekeerd en vanaf de leeftijd van 13 jaar moest het
pleegkind worden betaald voor zijn of
haar arbeid en de eigen kinderen niet.
Vanaf ca 1850 is de geschiedenis van de Kleine Parijzenaars en de
Nourrices ** ( de Voedsters) voor een
deel met elkaar verweven. De zg nourrices sur lieu kregen al eerder moederloze
baby’s van de Assistance Publique ( de Kinderbescherming) onder hun hoede in de
Morvan.
Om een indruk te krijgen van de hoeveelheden
weeskinderen die jaarlijks werden opgenomen ; tegen het einde van de 19e
eeuw nam alleen al de gemeente Chateau Chinon 3000 pleegkinderen per jaar op. *
Tot 1907 betaalde de Assistance Publique 55.000.000 francs aan pleeggeld in de
Morvan en dat was een der belangrijkste
economische factoren in de 19e eeuw naast de melkproductie van de
nourrices in de hoofdstad.
De Morvan als weeshuis van Parijs is door gegaan
tot 1970 en wij hebben zelf een belangrijk deel van het avontuurlijke leven van
een van de allerlaatste Petits Paris mogen mee maken.
Zijn levensverhaal vormt de basis van een boek
dat-bij leven en welzijn- in 2024 voltooid zal zijn .
*bron le Morvan, Etude de geographie humaine 1907 Cpt de Levainville
** Sans Traces, over het leven van een
der laatste Petits Paris. Van zanten isn
Hoofdstuk 6
De ontvolking van de Morvan 1850-1945
Ondanks de import van de Petits Paris is de
ontvolking van de Morvan door gegaan tot en met W.O. 2.
Met het openen van de infrastructuur rond 1850
gingen veel Morvandiaux en Morvandelles op zoek naar een beter leven buiten de
Morvan, (economische vluchtelingen avant la
lettre) De overgang in Parijs van
hout uit de Morvan naar steenkool was verantwoordelijk voor nieuwe
werkeloosheid en dus armoe in de Morvan. Voor veel mannen was dienst nemen in
het leger een van de weinige mogelijkheden om brood op de plank te krijgen.
Er is geen regio in Frankrijk waar meer
mannelijke inwoners sneuvelden in de loopgraven van W.O 1 ( la Grande
Guerre) per 100 inwoners dan de Morvan.
In veel dorpen in de Morvan was het aantal
levende inwoners in 1995 kleiner dan het aantal gevallenen Pour La Patrie op
het gedenkteken op het dorpsplein.
Heel herkenbaar was ook dat er na 1870 geen of nauwelijks nieuwbouw werd gerealiseerd
in de Morvan tot eind 20e eeuw. (met uitzondering van maisons de
lait tot begin 1900 ) Pas vanaf begin deze eeuw zie je in de Morvan meer en
meer nieuwbouw. Zo vreemd is dat niet, want renovatie van een fermette is
duurder en het qua energieklasse upgraden boven classe E maakt het nog een stuk
duurder….
Hoofdstuk 7
Le Morvan, Complet pour Hollandais?!
Bij onze eigen komst in de Morvan in 1993 stonden
de meeste dorpen en gehuchten op enkele operationele veeboerderijen helemaal
leeg.
De eerste Nederlanders die de leegstand als
opportunity zagen , kochten verlaten panden in de jaren 80-90 op voor heden
onvoorstelbare prijzen : voor de 5000 euro van heden kocht je een prima pand
. Waar Parijzenaars nog vaak een pand
van hun Morvanvoorouders uit nostalgische overwegingen als familie bezit hebben
vast gehouden, zijn de buitenlanders verantwoordelijk voor het behoud van het
bouwkundig erfgoed van de Morvan. Tussen 1990 en 2020 werden ontelbare leegstaande
panden tegen steeds hogere prijzen gekocht en gered-gerenoveerd door
Nederlanders, Belgen en in mindere mate Duitsers en Britten.
Een niet te verwaarlozen aantal onder hen heeft
zich permanent gevestigd in de Morvan en het steeds groeiende aantal vakantiehuizen
in de verhuur heeft toerisme de belangrijkste economische factor van de Morvan gemaakt.
De renovatiedrift van de buitenlandse kopers
geeft al 4 decennia een boost aan de handel in bouwmaterialen. Aannemers,
metselaars een dakdekkers worden er rijk van en er blijft al jaren een
chronisch gebrek aan goede ambachtslieden.
Het aantal resterende leegstaande fermettes is
anno 2023 heel beperkt geworden. Met de explosieve stijging van de prijzen van
bouwmaterialen, gecombineerd met de gelegaliseerde diefstal die de taxe sur la
plus value op de doehetzelver pleegt, is het zelf opknappen van een ruïne
alleen nog maar weg gelegd voor de doe
het zelver die er na renovatie zijn maison primaire van maakt.
Zelf was ik grotendeels weg uit de Morvan tussen
2015 en 2021. Bij terugkeer was ik verbaasd over de enorme groei van
Nederlandse en Vlaamse permanente inwoners van de Morvan in de afgelopen jaren.
Al in 1997 stond er op de achterzijde
van een verkeersbord bij Chateau Chinon : Complet pour Hollandais.
Volgens mij heeft niemand zich daar wat van
aangetrokken….. ! Gelukkig hebben ook de Fransen zelf door de coronajaren de
weg terug gevonden naar de Morvan.
Mr Bram van Zanten
bram@van-zanten.com
bouwkundig en juridisch intermediair voor Nederlanders in Frankrijk
https://ophuizenjachtindemorvan.blogspot.com
https://traditioneelvoegenmursenpierres.blogspot.com
'En Pierre’ de gids voor
Koop en Renovatie van een Frans huis van natuursteen
En Pierre is een poging tot het overzichtelijk samenvatten van 31 jaar ervaring in Frankrijk met de aankoop en renovatie van panden van natuursteen .
Het boek is een samenstelling van schrijfsels - gelardeerd met anekdotes en columns - uit het verre en recente verleden: een mix van adviezen voor huizenjagers - kandidaatkopers, en voor eigenaren- klussers .
het bevat tevens woordenboekjes met de meest relevante Franse termen (F-NL)in het aankoopproces en met Franse bouwtermen (NL-F).
In de loop van 2025 gaat het boek van de drukpers rollen. Wil je op de hoogte worden gebracht als het verkrijgbaar is, Meld je dan hier aan, dan krijg je bericht als het boek van de drukkerij komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten