vrijdag 25 augustus 2023

De Morvan , van de Romeinen tot vandaag

 

De Morvan- van de Romeinen tot vandaag

Het is moeilijk voor te stellen, maar de Morvan heeft periodes gekend met een bevolkingsdichtheid die veel hoger was dan eind 20e eeuw het geval is.

En ook de beschaving, de uitgeoefende ambachten en de handel lag aan het begin van onze jaartelling op een veel hoger niveau dan het geval was tot laat in de 19e eeuw.

Hoofstuk 1

Bibracte ,  Julius Caesar, Vercingetorix, Augustus en Autun

De versterkte stad Bibracte werd waarschijnlijk gebouwd in de 2e eeuw voor Christus. Het zg  oppidum bestrijkt een oppervlakte van 200 ha, waarvan een 40 ha was bebouwd. Het bevindt zich in de huidige gemeente St Leger sous Beuvray boven op de Mont Beuvray  en is een van de rijkste archeologische vindplaatsen van Europa, waar al meer dan een eeuw archeologen bezig zijn met het blootleggen van de fundamenten van wat ooit een welvarende ommuurde stad was met 10.000 inwoners..

 Bibracte was de hoofdstad van de machtige Keltische stam der Headuinen. De verhalen van Asterix en Obelix vinden in feite hier in de Morvan hun oorsprong en niet op de plek die in hun boeken is getekend.

De stam van Vercingetorix  had lang een prima verstandhouding met de Romeinen en deden in 58 vC  zelfs een beroep op Julius Caesar , om de expansiedrift van de Helveten in westwaartse richting te stoppen , Deze werden door de Romeinse legioenen verslagen en terug naar Helvetica ( later onderdeel van het Romeinse Rijk) gejaagd. Caesar bezoekt in dat jaar Bibracte en sprak zijn bewondering uit over de constructie van de Gallische muren rondom de stad.* Hij schrijft dit in zijn voor gymnasiasten vandaag nog steeds verplichte standaard werk De Bello Gallico- Over de Gallische Oorlog.

In 52 vC besloten de verenigde Gallische stammen onder leiding van Vercingetorix echter in opstand te komen tegen de Romeinen. 300.000 Galliërs werden uiteindelijk door 80.000 Romeinen verslagen bij het oppidum Alesia. Vercingetorix werd nog jaren lang vernederd door als krijgsgevangene te worden meegesleept in de triomftochten van Julius Caesar. Hij werd uiteindelijk dood gemarteld.

In 15 vC heeft keizer Augustus op 30 km ten oosten van Bibracte

 Augustodonum ( Autun) gesticht om de macht van de Romeinen ook in cultureel opzicht te bevestigen op het kruispunt van heirwegen, door consul –generaal Agrippa aangelegd. Zelfs de Hoge Morvan werd  destijds doorkruist door een aantal Romeinse wegen. Slechts een gedeelte daarvan is op kaarten bekend gebleven.

In de eeuw daarna ontvolkte Bibracte ten gunste van Autun.

Autun heeft nog veel bouwwerken uit de Romeinse tijd, een deel der stadspoorten is nog intact, het Romeinse stadium en de Janustempel bestaan nog steeds.

Opmerkelijk is dat het donkere marmer waaruit de laatsten zijn opgebouwd afkomstig is van een marmergroeve pal onder mijn eerste project in Champrobert. Een kleine 40 kilometer van Autun verwijderd. Het enige transportmiddel dat zelfs tot in de 20 eeuw in de Morvan werd gebruikt was de ossenkar, getrokken door 2, 4 en zelfs 6 ossen.

De autochtone bevolking bleef door de eeuwen heen een patois, een dialect spreken, dat gekenmerkt werd door een grote Romeinse invloed. Helaas is dat dialect inmiddels uitgestorven. De hoogconjunctuur ten tijde van Caesar is  terug te vinden in de bouwwerken in Bibracte.

Frankrijk mag dan al weer een republiek zijn in de 20e eeuw, veel Franse presidenten hebben koninklijke allures. Zo had Francois Mitterand (1916-1996), een stukje land op de Mont Beuvray gekocht waar zijn mausoleum zou moeten komen op historische grond. Zijn vrouw zei echter voor zijn dood : Hou op met die onzin, je wordt gewoon bijgezet in het eenvoudige familiegraf in je geboorteplaats Jarnac. En zo geschiedde.

*een stuk Gallische muur is opnieuw opgebouwd op de archeologische site

Hoofdstuk 2

De Middeleeuwen

 De metaalbewerking, de handel en zelfs het wegennet gedurende de Romeinse periode zijn tijdens de vroege Middeleeuwen geheel uit de Hoge Morvan verdwenen. De keuterboertjes annex houthakkers woonden zeer geïsoleerd en hadden geen tot nauwelijks contact met de omringende regio’s waar de vooruitgang wel plaats vindt.

Ook de clerus waagt zich gedurende 1,5 eeuw in de late Middel eeuwen niet in de Hoge Morvan.. De bisschoppen van Seaulieu durfden lang hun parochies in de Hoge Morvan niet te bezoeken uit hun angst voor struikrovers en het barre klimaat in de Hoge Morvan.*

Volgens overlevering waren de winters in de Morvan streng en extreem lang. De dichte wouden hielden de sneeuw vast van november tot mei en zorgden voor een micro klimaat dat berucht was in de omringende regio’s : mauvais temps , mauvais gens en andere variaties : mauvais vents, mauvais temps, gezegden die de eeuwen overleefd hebben.

De bewoners van de Hoge Morvan kenden een hoge mate van endogamie , hadden maar spaarzaam contact met de buitenwereld en stonden ook daardoor totaal niet open voor ontwikkelingen die elders in Frankrijk relatieve welvaart  brachten.  Na de ondergang van het Romeinse Rijk tot de 19e eeuw was hier sprake van  volledige stilstand.

De keuterboer in de Morvan kon heel lang nauwelijks voorzien in voldoende voeding voor zijn eigen gezin. Hongersnoden deden zich voor in 1694, 1741 en 1771 nadat  het eigen schaarse vee noodgedwongen was opgegeten.

*le Morvan, etude de geographie humain, Cpt de Levainville 1907

De 19e eeuw Koopkrachtontwikkeling

Tot midden van de 19e eeuw woonden de Morvandiaux en Morvandelles in hutten op de zuid-zuidhellingen van de heuvels en ook vandaag nog is zichtbaar dat er nooit woningen zijn gebouwd op de koudere noordhellingen,

Het wegennet dat in de Romeinse tijd nog goede verbindingen met de rest van de wereld had gegeven was door verwaarlozing door adel en clerus geheel verdwenen,  De Industriële Revolutie ging voorbij aan de Morvan en dat is zelfs vandaag nog herkenbaar.

Pas midden in de 19e eeuw werd de Morvan uit haar geïsoleerde positie gehaald en werd de koopkracht er verbeterd. Onder Napoleon III ( 1848 -1852 President, 1852-1870 Keizer )werd de Morvan ontsloten door wegen  en werd er een begin gemaakt van een spoorweg netwerk.

Veel van de huidige holle routes rurales, vaak zwaar geaccidenteerd, waren de verbindingswegen tussen de hameaux en alleen begaanbaar te voet of per ossenkar. Totaal ongeschikt voor de door paarden getrokken postkoetsen. Zo werd het tracé van de D 299 tussen le Sanglier en le Niret aangelegd voor de postkoets en was het smalle weggetje  door het dal de oorspronkelijke weg.

Dat de Morvan uiteindelijk een heel acceptabel netwerk van postkoetsverbindingen kreeg wordt geillustreerd door het grote aantal panden in de verschillende dorpen waar op een gevel nog de tekst Hotel de la Poste terug te vinden is.

Een belangrijke oorzaak voor de inkomensverbetering van de bevolking  was de grondverbetering door toevoeging van kalk (chaulage) sinds 1834.  Hierdoor konden niet alleen basic gewassen als  rogge, gerst en haver qua opbrengst sterk verbeteren, maar ook gewassen met hogere toegevoegde waarde, zoals tarwe, geteeld worden. ( 1840-1851) De simpele houten ploeg werd vele eeuwen later dan elders ingeruild voor de ijzeren keerploeg ( le brabant) en die zorgde samen met kalk voor een beter leven.  De Morvanse boer kon eindelijk een deel van zijn oogst gaan verkopen, waar hij daarvoor eeuwenlang nauwelijks kon voorzien in voldoende voedsel voor zijn eigen gezin.

Onder Napoleon III werden de beloften van de Franse Revolutie een halve eeuw nadien waar gemaakt: pachters van clerus en adel konden hun gepachte grond goedkoop verwerven en bouwden daarop zelf hun fermettes. In Champrobert ( Larochemilay) gebeurde dat met door de staat verkochte bouwmaterialen uit het in 1795 gebrandschatte  chateau . Zo zijn in bijna alle fermettes in dit gehucht de poutres , de hoekstenen en de pierres de tailles vele eeuwen ouder dan de fermettes zelf.

Drie economische factoren die uniek zijn voor  ontwikkeling van de Morvan worden hieronder apart behandeld :

De flottage

De nourrices

De Petits Paris

De enige economische activiteit die de Morvan al voor de 19e eeuw verbond met de wereld daar buiten was de houtexport : brandhout en bouwhout.

Vanaf de 16e eeuw werd de Morvan ontdekt als brandstof leverancier voor het snel groeiende Parijs.

Hoofdstuk 3

Le Flottage-houtvlotten  van de Morvan naar Parijs

Gedurende 3 eeuwen is de brandstof productie voor Parijs verreweg de belangrijkste economische activiteit en inkomensbron geweest voor de bewoners van de Hoge Morvan.

De snelgroeiende bevolking van Parijs moest de brandstof voor koken en verwarming van steeds grotere afstand halen en de wel nabijgelegen bossen van de koning waren strikt verboden om haardhout uit te halen. De houthandelaren van Parijs kenden de Morvan als bron van prima brandhout en  kregen begin 1500  vergunningen van de overheid om de mogelijkheden van transport over water van de Morvan naar Parijs  te onderzoeken en te ontwikkelen.



Het eerste grote houtvlot , geheel opgebouwd met op maat gekapte stammetjes, dat stroomafwaarts naar Parijs werd gestuurd, arriveerde in Parijs in april 1547.



De houthandelaren ontwikkelden de waterwegen steeds verder stroomopwaarts door het verbeteren van de rivier- en beekbeddingen en het bouwen van reeksen van stuwvijvers (etangs) langs de oevers . De grote massa’s water die bij het openen van de stuwen vrijkomen , zorgen voor het transport van de losse stammetjes naar de Yonne en de Cure en verder in de vorm van vlotten naar de verzamelhaven van Clamecy.



Het ontginnen van de bovenlopen van Yonne en Cure ging door tot beken waarvan we ons vandaag nauwelijks kunnen voorstellen dat daarover grote hoeveelheden hout stroomafwaarts door het water werden meegevoerd .In 1587 reikte het transportnetwerk Chateau Chinon en Arleuf.  Zelfs de Dragne tot Villapourcon gaf uiteindelijk toegang tot het netwerk.

De aankoop van de stammen vond plaats eind oktober en dan  werden die voorzien van een merkteken van de handelaar. In november werden de stammen in de beken gegooid en afgevoerd naar de Yonne of de Cure, nadat de sluizen  van de etangs waren open gezet.  Daar werden de stammen op de oevers getrokken  en gestapeld. Zodra al het hout was gearriveerd werd een datum vast gesteld voor het formeren van vlotten richting Clamecy.  Het transport naar Clamecy duurde 20 uur , hier gingen de stammen wederom op de wal om te drogen en per handelaarsmerk te sorteren.

Het drogen duurde ca 6 weken voordat de stammen weer te water gingen voor het maken van de  grote vlotten en de lange reis naar Parijs. Indien het vochtgehalte te hoog zou worden ,beperkt dat het drijfvermogen en bovendien de waarde van het hout.

Een vlot heeft de standaard afmeting van 4 x70 meter. Er staat een overdekte schuilplaats op en het wordt bemand door 6 tot 8 man. De reis naar Parijs duurt 20 etmalen non stop. Aangekomen in Parijs wordt de bemanning betaald en gaat te voet in 4 dagen weer terug naar de Morvan.



De flottage bereikte haar hoogtepunt tussen 1795 en 1815 met meer dan 1.000.000 steres haardhout per jaar. Daarna begon steenkool marktaandeel te winnen, eerst heel geleidelijk, maar vanaf 1850 versneld. Ook het transport per trein en per schuit ging het transport per vlot vervangen. In 1923 vond de allerlaatste flottage plaats.


In 2016 heeft men de flottage nog een keer als toeristische happening georganiseerd , te vinden op Youtube onder :  Flottage du bois: une longue tradition francaise. Er zitten spectaculaire scenes in !



De rol van de Morvan als brandstof leverancier van Parijs was door de opkomst van steenkool eigenlijk rond de eeuwwisseling al uitgespeeld en dat was een van oorzaken van de verdere bevolkingsafname van de Hoge Morvan .


Hoofdstuk 4

Les Nourrices- Een moedermelkindustrie

Napoleon Bonaparte startte onbewust in 1811 een ontwikkeling  die vanaf ca 1850 een hype werd onder de bourgeoisie van Parijs en die duurde tot  omstreeks 1920.

Op advies van zijn artsen zocht Napoleon een min in de Morvan om zijn zoon Napoleon II (de koning van Rome) te zogen. Hij vond die in Dun les Places in 1811.

In de decennia daarna ontstonden 2 soorten nourrices :

Nourrices sur lieu, die moederloze baby’s ( ook vallend onder de zg  Petits Paris*) zoogden en bleven wonen in de Morvan ; zij werden betaald door de Assistance Publique.( de Kinderbescherming)


vertrek van de nourrices met hun baby van de Assistance uit Parijs naar de Morvan







Nourrices sur place, die verhuisden naar Parijs om daar een baby in het gezin waar het geboren was te zogen. Vaak bleven zij daar nog langere tijd als kindermeisje. Deze nourrices werden betaald door de welvarende bourgeoisie.



Hun eigen baby bleef achter in de Morvan onder de hoede van buren of grootouders. De vader van de baby  (voor zover bekend)   verbleef meestal ook gedurende lange periodes buiten de Morvan , als flotteur of als galvacher, transporteur met een door 2,4 of 6 ossen getrokken vrachtkar.

De nourrices sur place verdienden 2x zo veel als de nourrices sur lieu. Zij vormden een van de belangrijkste economische factoren voor de Morvan tussen 1850 en 1920, waarbij gedurende diezelfde periode de houtproduktie voor Parijs  via de flottage extreem in belang afnam.

Eenmaal uitgediend , keerden de nourrices met hun spaargeld terug naar de Morvan en investeerden in de renovatie en nieuwbouw van de boerderijen in de Morvan. Waar de oorspronkelijke boerderij in de Morvan bestond uit slechts 1 kamer , een stal en een wagenschuur onder 1 dak  bedekt met roggestro ,heeft het zogenoemde maison de lait al meer dan 1 kamer en heeft lei als dakbedekking. Ook werd een Maison de lait gebouwd door professionele artisans -import metselaars- en was dus geen doehetzelf product, zoals de chaumieres

De nourrices uit de Morvan zijn niet beperkt gebleven tot Parijs, maar werden zelfs een exportprodukt : de latere Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt is gezoogd door een min uit de Morvan.

*Musee des nourrices et des enfants de lAssistance Publique , Alligny en Morvan

Hoofdstuk 5

Les Petits Paris- de kleine Parijzenaars 

Het gehucht waar wij in 1993 neerstreken, Champrobert ( Larochemillay)  kende destijds negen permanente inwoners. Drie daarvan bleken  van oorsprong weeskinderen uit Parijs, die bij pleegouders in de Morvan zijn opgegroeid.  Een nog hoger percentage van de huidige Morvandeaux en Morvandellles blijkt geheel of gedeeltelijk af te stammen van weeskinderen uit Parijs, hier geplaatst door de Assistance Publique ( Kinderbescherming) tussen 1807 en 1970.  De publicaties over de aantallen kinderen lopen sterk uiteen : Van ca 50.000 tot  veel meer dan 100.000.



De Assistance Publique  werd opgericht in 1630 ter bescherming van in de steek gelaten kinderen, vondelingen en weeskinderen. Vanaf begin 19 e eeuw werd de Morvan als weeshuis ontwikkeld door de Assistance Publique, in eerste instantie voornamelijk door de vestigingen van Nevers en Parijs, later hoofdzakelijk door die van Parijs.


baby wordt achter gelaten in vondelingenluik


 Voor de  armlastige keuterboertjes in de Hoge Morvan  werd het pleeggeld een welkome aanvulling op hun inkomen. Er zijn pleeggezinnen bekend die in de loop der jaren wel tot 30 pleegkinderen in huis hebben genomen. Niet alleen het pleeg geld was een inkomensbron, ook de gratis arbeidskrachten op de akker vormen een  van de redenen dat de elders ingetreden mechanisatie van de landbouw in de 19e eeuw in de Morvan niet of nauwelijks penetreerde.

Vanaf 1807 moesten de Petits Paris vanaf zeer jonge leeftijd (nota bene vanaf  3 a 4 jaar !)  in grote groepen de reis naar de Morvan te voet af leggen. Weinig is er gepubliceerd over het feit dat in de beginjaren 70 tot 80 % van die kinderen bezweken door uitputting.* Ook de kindersterfte onder hen bleef gedurende een groot deel van de 19e eeuw hoger dan in de rest van Frankrijk. Een studie van ene dr Charles Monot gaf aan dat 33 % van de pleegkinderen stierf tussen 8 dagen en 3 maanden na aankomst.

 Tot de leeftijd van 13 jaar kreeg elk kind een uniform kleding pakket, waardoor de Petits Paris heel lang uiterlijk als zodanig  herkenbaar bleven .



elk petit paris was genummerd en moest een dergelijke halsketting om

De geschiedenis van de Petits Paris kent uitersten, van liefdevolle opname in een gezin tot uitbuiting, kindermishandeling en seksueel misbruik.

Veel van de pleegkinderen werden door de pleegouders geadopteerd. Deels had dat ook een financiële achtergrond. Er werd een extra premie voor uitgekeerd en vanaf de leeftijd van 13 jaar moest het pleegkind  worden betaald voor zijn of haar arbeid en de eigen kinderen niet.

Vanaf ca 1850 is de  geschiedenis van de Kleine Parijzenaars en de Nourrices **     ( de Voedsters) voor een deel met elkaar verweven. De zg nourrices sur lieu kregen al eerder moederloze baby’s van de Assistance Publique ( de Kinderbescherming) onder hun hoede in de Morvan. 

Om een indruk te krijgen van de hoeveelheden weeskinderen die jaarlijks werden opgenomen ; tegen het einde van de 19e eeuw nam alleen al de gemeente Chateau Chinon 3000 pleegkinderen per jaar op. *

Tot 1907 betaalde de Assistance Publique  55.000.000 francs aan pleeggeld in de Morvan  en dat was een der belangrijkste economische factoren in de 19e eeuw naast de melkproductie van de nourrices in de hoofdstad.

De Morvan als weeshuis van Parijs is door gegaan tot 1970 en wij hebben zelf een belangrijk deel van het avontuurlijke leven van een van de allerlaatste Petits Paris mogen mee maken.

Zijn levensverhaal vormt de basis van een boek dat-bij leven en welzijn- in 2024 voltooid zal zijn .

*bron le Morvan, Etude de geographie humaine 1907 Cpt de Levainville

** Sans Traces,  over het leven van een der laatste Petits Paris. Van zanten isn

Hoofdstuk 6

De ontvolking van de Morvan 1850-1945

Ondanks de import van de Petits Paris is de ontvolking van de Morvan door gegaan tot en met W.O. 2.

Met het openen van de infrastructuur rond 1850 gingen veel Morvandiaux en Morvandelles op zoek naar een beter leven buiten de Morvan, (economische vluchtelingen avant la lettre)  De overgang in Parijs van hout uit de Morvan naar steenkool was verantwoordelijk voor nieuwe werkeloosheid en dus armoe in de Morvan. Voor veel mannen was dienst nemen in het leger een van de weinige mogelijkheden om brood op de plank te krijgen.

Er is geen regio in Frankrijk waar meer mannelijke inwoners sneuvelden in de loopgraven van W.O 1 ( la Grande Guerre)  per 100 inwoners dan de Morvan.

In veel dorpen in de Morvan was het aantal levende inwoners in 1995 kleiner dan het aantal gevallenen Pour La Patrie op het gedenkteken op het dorpsplein.

Heel herkenbaar was ook dat er na 1870  geen of nauwelijks nieuwbouw werd gerealiseerd in de Morvan tot eind 20e eeuw. (met uitzondering van maisons de lait tot begin 1900 ) Pas vanaf begin deze eeuw zie je in de Morvan meer en meer nieuwbouw. Zo vreemd is dat niet, want renovatie van een fermette is duurder en het qua energieklasse upgraden boven classe E maakt het nog een stuk duurder….

Hoofdstuk 7

Le Morvan, Complet pour Hollandais?!

Bij onze eigen komst in de Morvan in 1993 stonden de meeste dorpen en gehuchten op enkele operationele veeboerderijen helemaal leeg.

De eerste Nederlanders die de leegstand als opportunity zagen , kochten verlaten panden in de jaren 80-90 op voor heden onvoorstelbare prijzen : voor de 5000 euro van heden kocht je een prima pand .  Waar Parijzenaars nog vaak een pand van hun Morvanvoorouders uit nostalgische overwegingen als familie bezit hebben vast gehouden, zijn de buitenlanders verantwoordelijk voor het behoud van het bouwkundig erfgoed van de Morvan. Tussen 1990 en 2020 werden ontelbare leegstaande panden tegen steeds hogere prijzen gekocht en gered-gerenoveerd door Nederlanders, Belgen en in mindere mate Duitsers en Britten.

Een niet te verwaarlozen aantal onder hen heeft zich permanent gevestigd in de Morvan en het steeds groeiende aantal vakantiehuizen in de verhuur heeft toerisme de belangrijkste economische factor  van de Morvan gemaakt.

De renovatiedrift van de buitenlandse kopers geeft al 4 decennia een boost aan de handel in bouwmaterialen. Aannemers, metselaars een dakdekkers worden er rijk van en er blijft al jaren een chronisch gebrek aan goede ambachtslieden.

Het aantal resterende leegstaande fermettes is anno 2023 heel beperkt geworden. Met de explosieve stijging van de prijzen van bouwmaterialen, gecombineerd met de gelegaliseerde diefstal die de taxe sur la plus value op de doehetzelver pleegt, is het zelf opknappen van een ruïne alleen  nog maar weg gelegd voor de doe het zelver die er na renovatie zijn maison primaire van maakt.

Zelf was ik grotendeels weg uit de Morvan tussen 2015 en 2021. Bij terugkeer was ik verbaasd over de enorme groei van Nederlandse en Vlaamse permanente inwoners van de Morvan in de afgelopen jaren. Al  in 1997 stond er op de achterzijde van een verkeersbord bij Chateau Chinon : Complet pour Hollandais.

Volgens mij heeft niemand zich daar wat van aangetrokken….. ! Gelukkig hebben ook de Fransen zelf door de coronajaren de weg terug gevonden naar de Morvan.


 Mr Bram van Zanten

bram@van-zanten.com

bouwkundig en juridisch intermediair voor Nederlanders in Frankrijk

https://ophuizenjachtindemorvan.blogspot.com

https://traditioneelvoegenmursenpierres.blogspot.com